#Utricularia #Alpina
Utricularia alpina is een bijzondere vleesetende plant uit de familie Lentibulariaceae, die van nature voorkomt op de Caribische eilanden en in delen van Zuid-Amerika. Deze plant staat bekend om zijn spectaculaire bloemen en unieke vangtechniek waarbij prooidieren worden gevangen in kleine blaasjes onder de grond of aan de wortels. Utricularia alpina behoort samen met enkele andere soorten tot de terrestrische (op land groeiende) blaasjeskruidsoorten. Door hun prachtige uiterlijk en relatief gemakkelijke verzorging zijn ze populair bij liefhebbers van bijzondere planten.
Met zijn uitbundig bloeiende, vaak witte tot lichtpaarse bloemen, is Utricularia alpina een opvallende verschijning in een collectie vleesetende planten. De bloemen zijn tweelippig en kunnen tot 4 cm groot worden, met een sporenvormige onderlip. De bladeren zijn meestal eirond tot langwerpig, lichtgroen en groeien in rozetten waarbij ze zich horizontaal uitstrekken. Het meest kenmerkend zijn de ondergrondse blaasjes (traps), meestal ongeveer 1–5 mm groot, die fungeren als valstrik voor kleine prooidieren zoals nematoden en protozoa.
Blaasjeskruid heeft een bijzondere manier van jagen: kleine blaasjes zuigen snel water inclusief kleine bodemdiertjes naar binnen zodra ze beweging waarnemen. Met deze vangmechanisme voorziet de plant zich van extra voedingsstoffen, een noodzakelijk aanpassing in de meestal voedselarme bodems waar hij groeit. In tegenstelling tot sommige andere vleeseters heeft Utricularia alpina geen kleverige bladeren of tentakels: de vangst gebeurt volledig ondergronds, buiten het zicht.
Deze soort groeit vooral in bergachtige regio’s van de Caraïben (waaronder Jamaica, Martinique en Trinidad), Suriname, Venezuela en het noorden van Zuid-Amerika. De standplaatsen bestaan vaak uit mosrijke, vochtige bodems, nabij watervallen of op berghellingen waar mist en hoge luchtvochtigheid heersen. Hoewel hij niet direct met uitsterven wordt bedreigd, gelden zeldzaamheid en beperkte verspreiding als aandachtspunten. Bescherming tegen habitatvernietiging, met name door mijnbouw en houtkap, is van belang.
Het houden van Utricularia alpina in cultuur kan relatief eenvoudig zijn, mits men de juiste omstandigheden nabootst. Droge lucht of te warme zomeromstandigheden kunnen funest zijn voor deze soort. Meestal wordt de plant in een pot of diepe bak gehouden, gevuld met een mengsel van levend veenmos en perliet of pure Sphagnum. Door zijn aanpassingsvermogen is het een geschikte soort voor (verwarmde) terraria, vensterbankkasten en koude kweekkasten.
Utricularia alpina is een van de weinige Utricularia-soorten die langdurig terrestrisch kunnen groeien, en staat bekend als een van de grootste bloeiers binnen het geslacht. De bloei kan plaatsvinden zonder duidelijke rustperiode, als de omstandigheden gunstig zijn. Daarnaast is het een van de populairste soorten voor de tropische vleesetende plantenliefhebber vanwege het relatief geringe aantal problemen en de prachtige bloemen die soms maanden achtereen verschijnen.
Voor een gezonde groei is helder, indirect licht ideaal. Direct zonlicht kan brandplekken veroorzaken, vooral als de plant er niet aan gewend is. Kunstlicht (groeilampen) werkt ook goed, mits er minstens 12 uur per dag licht wordt geboden.
De optimale temperatuur ligt tussen de 14–25 °C. In de natuurlijke habitat is er weinig temperatuurverschil tussen dag en nacht. Korte perioden tot 30 °C worden verdragen, maar extreme hitte moet worden vermeden.
Regenwater, osmosewater of gedestilleerd water verdient de voorkeur. De pot mag altijd licht vochtig zijn, maar een laagje water in de onderzetter is niet noodzakelijk—wel mag de potgrond nooit geheel uitdrogen.
Een luchtig mengsel op basis van levend veenmos (Sphagnum) is ideaal. Combinaties met perliet, fijn aquariumgrind of gehakte orchideeënschors werken ook. Normale potgrond is ongeschikt, net als mengsels met voeding.
Voeden is niet nodig; de plant haalt alles uit zijn vangst. Overvoeding kan schade veroorzaken. Geen plantenvoeding gebruiken, ook niet in verdunde vorm.
Een vochtige lucht (70–90%) is belangrijk voor optimale groei, vooral in het groeiseizoen. In droge kamers is een afgesloten vitrine of kast aan te raden.
In tegenstelling tot veel andere tropische Utricularia’s houdt deze soort zelf een rustperiode als de lichtsterkte afneemt of de temperatuur lager wordt. De plant blijft dan leven als wortelrozetten, waarbij de groei minimaal is. Laat de pot dan iets minder nat worden, maar nooit uitdrogen.
Oorzaak: Te veel direct zonlicht zonder geleidelijke gewenning.
Oplossing: Laat de plant langzaam wennen aan feller licht door haar geleidelijk langer bloot te stellen aan direct zonlicht.
Oorzaak: Te droge lucht of te droge grond.
Oplossing: Verhoog de luchtvochtigheid, zet de pot eventueel in een afgesloten bak, en zorg ervoor dat het groeimedium altijd licht vochtig blijft.
Oorzaak: Onvoldoende licht of te weinig temperatuurverschil.
Oplossing: Zorg voor minstens 12 uur sterk indirect licht per dag en houd de temperatuur overdag rond de 20–25 °C.
Oorzaak: Te nat substraat of stagnatie (water blijft staan zonder luchttoevoer).
Oplossing: Gebruik een luchtiger substraat (levend veenmos, perliet) en voorkom stilstaand water in de pot.
Oorzaak: Mogelijk wortelrot of geleidelijke uitputting.
Oplossing: Haal de plant tijdig uit de pot, verwijder rotte delen en plant terug in vers, luchtig substraat.
Copyright © 2025 Noorden.com, unless indicated otherwise.
Aantal planten in database: 22