#Drosera #Capensis
Drosera Capensis, ook wel Kaapse zonnedauw genoemd, is een van de bekendste en meest eenvoudig te houden vleesetende planten. De soort is afkomstig uit Zuid-Afrika en behoort tot het geslacht Drosera, dat meer dan 180 zonnedauwsoorten telt. Door haar aantrekkelijkheid, effectiviteit in het vangen van kleine insecten en gemakkelijke verzorging is de plant geliefd bij zowel beginnende als ervaren plantenliefhebbers.
Drosera Capensis is herkenbaar aan haar smalle, langgerekte bladeren die als spiralen uit een centrale rozet groeien. De bladeren zijn tussen de 10 en 30 centimeter lang en bezet met talloze glinsterende rode tot transparante tentakeltjes, elk voorzien van een druppel kleverige substantie die doet denken aan dauwdruppels. Aan de basis zijn de bladeren vaak frisgroen; tegen het uiteinde toe kleuren ze rood, afhankelijk van lichtintensiteit. Bij optimale verzorging verschijnen in het groeiseizoen hoge bloemstelen met kleine, lila tot witte bloemen die zich slechts kort per stuk openen, maar in een aaneengesloten reeks kunnen bloeien.
Deze vleesetende plant heeft een unieke overlevingsstrategie ontwikkeld voor voedselarme grond. Insecten worden door de zoete, glinsterende druppels van de tentakels aangetrokken, waarna ze vast blijven kleven. Vervolgens krult het blad zich om de prooi, waarna spijsverteringsenzymen worden uitgescheiden om de prooi af te breken en de voedingsstoffen op te nemen. Dit proces kan enkele dagen in beslag nemen. Naast deze insectenvangst functioneert de plant net als andere groene planten met behulp van fotosynthese.
Van nature groeit de soort in zandige, vochtige veengebieden en op berghellingen aan de Kaap in Zuid-Afrika. In deze regio's heerst een mild, vochtig klimaat met veel licht en veel regenval. Door habitatverlies is de soort in het wild niet overal meer abundant, maar in cultuur is er geen bedreiging: de plant wordt wereldwijd volop gekweekt. Bescherming in het wild beperkt zich vooral tot het behouden van natte, ongestoorde biotopen.
Drosera Capensis is bekend als een van de makkelijkst te cultiveren zonnedauwsoorten. Ze kan zowel binnen als buiten, in kas of op vensterbank gehouden worden. De plant groeit snel en zaait zichzelf gemakkelijk uit via talrijke zaadjes na de bloei. Vegetatieve vermeerdering is ook mogelijk via bladstekken of deling. Door haar robuustheid verdragen volwassen planten tijdelijk suboptimale omstandigheden, wat haar zeer geliefd maakt bij hobbyisten.
Naast het feit dat deze zonnedauw snel groeit en veelvuldig bloeit, valt op dat de soort zich bijzonder makkelijk verspreidt door zaadval: jonge plantjes verschijnen vaak spontaan in naburige potten. Verder staat ze bekend om haar esthetische waarde vanwege glinsterende tentakels en elegante bloemstengels. In sommige regio’s buiten haar thuisgebied is de soort inmiddels verwilderd. Hoewel aantrekkelijk als kamerplant, zijn de bloemen zelf onopvallend geurloos en trekt de plant hoofdzakelijk fruitvliegjes, muggen en kleine insecten aan.
Veel helder, indirect zonlicht is optimaal. Direct zonlicht wordt goed verdragen, mits er een gewenningsperiode is. Te weinig licht resulteert in langgerekte, bleke bladeren en verminderde kleuring van de tentakels.
Een temperatuurbereik van 15 tot 30°C is ideaal. De plant verdraagt incidenteel korte dalingen tot enkele graden boven het vriespunt, maar groeit bij voorkeur bij kamertemperatuur.
Drogingsgevoelig: de pot moet altijd in een schaaltje met regenwater of gedemineraliseerd water staan. Kranwater bevat vaak te veel mineralen, wat schadelijk is.
Een luchtig, zuur mengsel van veenmos en zand (of perliet) in een verhouding van ongeveer 2:1 biedt het beste resultaat. Gebruik nooit gewone potgrond vanwege de aanwezigheid van voedingsstoffen en kalk.
Insecten zorgen voor de belangrijkste voedingsstoffen. Extra bemesting is niet nodig en kan zelfs schadelijk zijn. Wel kan bij een gebrek aan prooidieren af en toe een gedroogd insect op het blad gelegd worden.
Een luchtvochtigheid van 40–70% is ideaal, maar de plant kan ook in drogere lucht worden gehouden als er voldoende water beschikbaar is.
Er is geen duidelijke winterrust, maar bij koude temperaturen vertraagt de groei. Lagedrempelige rust (lagere temperaturen, minder licht) in de winter schaadt de plant niet, zolang deze niet volledig uitdroogt.
Oorzaak: Te veel direct zonlicht zonder geleidelijke gewenning.
Oplossing: Laat de plant langzaam wennen aan feller licht door haar geleidelijk langer bloot te stellen aan direct zonlicht.
Oorzaak: Te droog, of gebruik van hard/zout kraanwater.
Oplossing: Zet de pot in een schaaltje met regen- of gedemineraliseerd water; gebruik geen kraanwater.
Oorzaak: Onvoldoende licht.
Oplossing: Zet de plant op een lichtere standplaats, eventueel onder groeilamp.
Oorzaak: Te lage luchtvochtigheid of tekort aan water.
Oplossing: Zorg voor schotelmethode met voldoende water en verhoog eventueel de luchtvochtigheid.
Oorzaak: Plotselinge temperatuurwisseling, schimmel, of wortelrot door teveel water/stilstand water zonder drainage.
Oplossing: Controleer of het substraat niet drassig is, verpot indien nodig en zorg voor goed doorlatend substraat.
Copyright © 2025 Noorden.com, unless indicated otherwise.
Aantal planten in database: 22